lieve Joscha,
Kijk! Dit hoop ik altijd, dat ik dit gewoon de hele dag voor m’n werk mag doen. Woorden uitpluizen, doorlichten, proeven en vertalen.
WEERSTAND!
Om te beginnen: wat ik ten zeerste geloof is dat, als zo’n woord blijft hangen, het precies het juiste woord was. Waarvoor en voor wie, dat weet je maar nooit. Om te beginnen dan maar voor jezelf. Maar dat je voelt dat het tijd is voor andere woorden bij deze beelden, dat snap ik.
Wat ik zo mooi vind van het woord weerstand, is dat het een verbinding met elektriciteit heeft. En elektriciteit: ah! Dat is m’n studiesnoepje. Ooit heb ik het als thema van de week gebruikt (omdat ik iemand “magnetisme” en “elektriciteit” had horen gebruiken als grootheden die door de mens te gebruiken zijn) en toen kwam er bijgaande haiku uit. Tot mijn verbazing. Want ineens verstond ik het woord “stroom” (waar iedereen tegenwoordig maar in wil zijn) weer anders.
Weerstanden worden gebruikt om de stroomsnelheid te beïnvloeden, gecontroleerd door te laten, opdat datgene wat moet functioneren met de stroom deze beter kan verwerken. Je zou kunnen denken dat dat vervelend is, maar ze worden dus expres in elektrische circuits gestopt.
Dus dat is m’n eerste gegeven: dat een mens weerstand gebruikt om z’n tijd te regelen, om het grote doel te dienen: “contact maken” en “aan gaan”.
Taalkundig is het natuurlijk een prachtig ding: “weer stand”. Dat vertelt voor mij dat er ooit stand was, dat die kennelijk is gaan zitten of liggen, maar nu uitgenodigd wordt om weer te gaan staan.
Maar een definitie voor in m’n woordenboek is dat nog niet. Even proeven…
Weerstand is een ontmoeting met angst. En angst is een hele compacte vorm van tijd. Alsof je momenten tot je beschikking hebt, die je te dicht op elkaar hebt gezet. Ik ken maar 2 soorten angst: verlatingsangst en bindingsangst. Verlatingsangst is de angst om een moment te verlaten (dan ben je dus bang en kijkt naar achteren) – bindingsangst is de angst om je met een moment te verbinden (je bent bang en kijkt naar voren, naar het moment dat voor je neus staat).
Nee, dat gaat de verkeerde kant op.
Even maandagavond terughalen. Het gebeurt op het moment dat je aan iemands beweging wilt komen, als je iemand “aan” wilt zetten. En eigenlijk zie ik dat dat ook eigenlijk precies is wat je van ons wilt – de weerstand ontmoeten. Je wilt tot ons doordringen, zeg maar, bijna binnendringen, maar eigenlijk wil je dat wij je dan meteen weer buiten zetten, waarbij we zelf tevoorschijn komen. Waarbij we ja zeggen tegen onze eigenheid, juist als onze eigenheid nee zegt. Ahhh…. hij begint te komen de definitie: hij hoort bij de definitie van de Nee – het is het groeien naar de Ja, de tijd (en VORM!) leren kennen van de eigen Ja.
En ergens onderweg vandaag, dacht ik ook nog dat het met het ritme te maken had, dat je noemde… Maar dat ben ik kwijt, hoe dat was.
Komt misschien een andere keer.
Gaat er iets bewegen bij je, in deze woordenstroom?
Heel veel liefs!!!!
Joke