Pijn

“Als je aan het bevallen bent, merk je het wel!” zeiden de vrouwen toen ik zwanger was.

Dus toen ik op een goede zondag, na 35 weken zwangerschap, steeds terugkerende pijn in m’n rug kreeg, begreep ik dat dàt weeën waren en vermoedde ik dat de bevalling begonnen was.

Het duurde de hele dag en een goed deel van de nacht. Ik had me van stoel, naar tafel naar bed begeven. En in bed viel ik zo rond een uur of 3 in slaap.

Toen ik de volgende ochtend wakker werd, voelde ik nog licht de weeën. Maar ik besloot – ondersteund door m’n vaste voornemen om m’n kinderen 38 weken te dragen èn een andere nacht van harde buiken eerder in de zwangerschap – dat dit dus geen bevallen was: als je kunt slapen ben je niet aan het bevallen.

Wel belde ik de gynaecologe, die me ná die nacht harde buiken op het hart had gedrukt om altijd te bellen als ik ongerust was. Ik was frisgedouched, lenzen in, had rustig ontbeten, toen de gynaecologe zei dat ik best even langs mocht komen, zodat ze kon kijken. Geen haast.

Man en ik stapten in de taxi (man’s fiets was net gestolen) en grapten met de chauffeur dat ik nog niet van plan was te bevallen. Maar eigenlijk, op het moment dat ik dat zei, viel me een eigenaardige stilte op in m’n systeem. Ik was naar binnen gekeerd op een manier die ik niet kende. Sereen en kalm en volkomen op mezelf gericht zat ik naast de chauffeur.

In het ziekenhuis aangekomen bleek dat ik 10 centimeter ontsluiting had en nóg wist ik eigenlijk niet dat ik aan het bevallen was. De vliezen werden gebroken,  en nog wist ik eigenlijk niet dat ik aan het bevallen was. M’n kinderen werden met de keizersnee gehaald.

Nog jaren heb ik met verwondering teruggekeken op dit gebeuren, hoe ik toch zó lang niet geweten had dat ik aan het bevallen was.

Pas na jaren ging ik de stilte herkennen, die ik tegenover de taxichauffeur het eerst gewaar werd. En snapte ik dit: het ging niet over de pijn, het weten dat je aan het bevallen bent. Het ging over de stilte.