DAN heb ik schuldgevoel lief

(uit de correspondentie met Fred)

Ik zelf zie de dynamiek tussen schuld en verdriet juist als gereedschap om in de details te kunnen zien hoe alles juist precies goed was. De schuld is het kompas naar een belofte. Ín de schuld schuilt het verdriet, schurend door de spijt, en het verdriet wast de ogen, vertraagt het tempo, en geeft de gelegenheid méér te zien.

Zo was een element bij het schuldgevoel van de euthanasie, dat ik er in toe had gestemd. Terwijl ik zó wist, dat “wij het niet nodig hadden”. Waarom ik dat wist, wist ik niet. En kon ik ook niet hard maken natuurlijk. Het was ook niet zo dat ik er niet over wílde praten. Met de huisarts hadden we het er al over gehad en toen de vervangende huisarts er over begon, hoorde ik wel “dat het er was”, maar niet dat het voor óns was.

Boris had het anders gehoord. Die had de noodzaak van het nú gehoord. Toen hij dat uitsprak schrok ik me te pletter. Tóen wilde ik het er níet over hebben.

Ik heb een dag geworsteld, wát het nou precies was, waarom ik er zo woedend van werd. En uiteindelijk had ik een situatie uit onze pelgrimstocht die me hielp: we zaten ooit op een terrasje, aan de ochtendkoffie, toen er een bestelautootje zo’n 5 meter van ons af ging staan, ontzettend hard toeteren. Zó oorverdovend, dat we alles in het werk moesten stellen om het buiten te houden. Daarna kwamen er allemaal mensen aan, om brood te halen bij dat bestelautootje. En ondertussen zaten wij ons af te vragen waar we ons brood van die dag zouden vinden. Het duurde minstens een kwartier voordat we ons realiseerden dat het irritante bestelautootje dat we uit onze wereld hadden geband, de leverancier voor ons brood zou kunnen zijn.

Het “zakelijke”  aanbod van de euthanasie kwam eigenlijk met díe impact bij me aan. Dat kon ik beschrijven en daarna kon ik de regie over het regelen aan Boris doorgeven. Die stelde een mooie brief op, namens Lucas. Maar de SCEN-arts, die voor die vrijdag besteld was, kon niet komen. Dat kocht tijd. Voor mij. Voor ons. Pas toen onze eigen huisarts er was, gingen de dingen lopen.

Maar pas op de dag zèlf, snapte ik, waarom ik zo boos was op de “helderheid” van het beeld van de euthansie. Toen was er een moment, dat ik Lucas z’n onrustige bewegingen en z’n rust, kon opvangen in een soort dans. En ik wist: zó hadden we het gekund. Dansen naar het einde van de wereld. Had ik dát geweten, dan had ik dát gekozen.

Maar zo was het niet. En vooral het afgelopen jaar golfde het schuldgevoel over die gemiste keuze door me heen. Zo véél gemiste keuzes, maar deze was wel een hele dikke. Totdat ik me realiseerde, dat het niet alleen om mij ging. Dat het inderdaad zo was, dat als Lucas en ik met z’n tweeën waren gebleven, we het niet nodig hadden gehad. Maar Boris en Gwan waren er ook. En hij had Boris de rol gegeven van de euthanasie. Wat hij ook ècht wilde. En wat ook ècht zijn manier was: zo’n middel om hem daar bij te helpen. En hiermee had hij èn míj het kado gegeven van de dans, Boris het kado gegeven van zijn echte wil verstaan, en Gwan het kado gegeven van het aanzetten van de muziek voor de dans. En Roosje mocht haar eigen vorm. En zag ons. En uiteindelijk, uiteindelijk, kon hij los van ons, weg gaan.

Zo heeft m’n schuldgevoel me gebracht naar een gedetailleerd beeld van het geheel, waarin ik zie hoe iedereen tot z’n recht komt. En dàt is wel iets dat ik aan het leven heb beloofd: dat ik me dáár voor wil inspannen. Dat iedereen tot z’n recht komt. En blijf ik me vertrouwd schuldig voelen over alle dingen, waar ik het fijne nog niet van weet…