Vanmorgen zei ik tegen een vriendin:”Ik kan zo hartstochtelijk opzien tegen dit soort dingen.”
Een middag over enthousiasme en dromen, wie wil dat nou niet? En waarom zou ik, expert in verborgen verlangens, daar dan zo hartstochtelijk tegenopzien?
Bij de voorbereiding van deze middag merkte ik m’n aarzeling bij het stellen van doelen, bij het formuleren van verlangens. Omdat ik beroepshalve geformuleerde doelen en verlangens niet vertrouw. Ik ga voor de verborgen verlangens, voor degenen die “meekomen”, al strevend naar het doel. Een variant op “life is what’s happening while you’re busy making other plans”.
Het is niet dat ik niet van doelen houd, het is dat ik bang ben dat ik blind word van het staren naar een doel.
“Vanwaar dit hartstochtelijke tegenopzien?”, vroeg ik mij. Ik wist daar ineens een illustratie van die ik gebruikt heb bij een presentatie in het kader van m’n opleiding. een foto die me meteen duidelijk maakte wat je kunt bedoelen en wat je misschien nooit kon bedenken te willen.
Toen ik die foto gevonden had, waren de beelden ineens niet meer te stuiten: ineens wist ik ook weer waar ik nog meer hartstochtelijk tegenop kan zien: leraren. M’n hele leven ben ik verliefd geworden op leraren, waardoor ik alle kennis die ik wilde ontvangen met warme harteklop en vreugdevolle opwinding tot me nam.
Waarmee ik kom tot het doel dat ik mij in deze bijeenkomst kennelijk wil stellen: dat deze middag mijn leraar is…